Renterisico's

De gemeente beheerst renterisico's door onder andere de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

Kasgeldlimiet

De overheid stelt grenzen aan het totaal van kort opgenomen geld (kasgeld), omdat rentefluctuaties grote gevolgen kunnen hebben voor de rentelasten in de (meerjaren)begroting. De kasgeldlimiet is 8,5% van het begrotingstotaal.

Kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000)

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

Kasgeldlimiet

12.063

12.063

12.063

12.063

Opgenomen kasgeld

-324

-1.179

-2.092

-620

Ruimte onder kasgeldlimiet

12.387

13.242

14.155

12.683

Het beleid is om maximaal kort geld (kasgeld) te lenen. Als voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet (ruimte onder kasgeldlimiet is negatief) wordt overschreden, moet de gemeente de provincie op de hoogte stellen en een plan voorleggen. Meestal is de oplossing om kort geld om te zetten in lang geld.

In 2021 is er sprake van een liquiditeitsoverschot omdat er nog liquide middelen beschibaar waren via schatkistbankieren. Om een negatief banksaldo te voorkomen is er in kwartaal 1 en kwartaal 2 een korte kasgeldlening afgesloten.

Renterisiconorm

De renterisiconorm beperkt de omvang van de jaarlijkse aflossingen en de leningen die voor renteherziening in aanmerking komen. De renterisiconorm is 20% van het begrotingstotaal.

Renterisiconorm (bedragen x € 1.000)

2021

2022

2023

2024

Renterisiconorm

28.384

26.610

24.610

27.271

Aflossingen

13.095

12.100

10.051

11.555

Ruimte onder renterisiconorm

15.288

14.511

14.559

15.716

In alle jaren is er ruimte binnen de grenzen van de renterisiconorm.